Veilig bouwen binnen de voedselindustrie
Verbouwingen binnen de (voedings)industrie zijn momenteel aan de orde van de dag. Capaciteitsuitbreidingen en productmodificaties vragen om aanpassingen in de behuizing. Nadat de opdrachtgever de wijziging heeft vastgesteld, volgt een selectie van de opdrachtnemers. De basis voor de selectie kan hun offerte zijn. Soms is het ook de ervaring die de opdrachtgever eerder met een partij gehad heeft. Die eerdere ervaringen kunnen door de opdrachtgever samengevat zijn in een evaluatie op basis van o.a. prijs, kwaliteit, snelheid en….veiligheid. Zeker bij grotere verbouwingen van een langere perioden en waarbij veel mensen betrokken zijn, is een V&G plan vereist (een zogenaamd uren/dagen criterium).
Een V&G plan is een Veiligheids- en Gezondheidsplan, zoals dat in het Arbobesluit (art. 2.28) is vastgelegd. Zie hiernaast in het kader de paragraaf over een V&G plan. In de wet staat dat het V&G plan door de opdrachtgever moet worden opgesteld. Wat moet er in een V&G plan aan de orde komen?
Een goed V&G plan gaat uit van 2 onderdelen: “Ontwerp” en “Bouwen”. Ad 1. Het V&G plan “Ontwerp” doet uitspraken over Arbo-omstandigheden die het gebouwontwerp met zich meebrengen. Een mooi voorbeeld hiervan is hoe de ramen van het nieuwe gebouw straks gewassen moeten gaan worden. Een zelfreinigend glas kan voor hoogbouw een uitkomst zijn omdat dit, naast het feit dat dan een speciale installatie aan het gebouw overbodig is, risico’s voor ramenwassers wegneemt. Ad 2. V&G “Bouw” is gericht op de realisatie van het bedachte ontwerp en doet uitspraken over handhaving van de veiligheid en gezondheid van de betrokken medewerkers tijdens de bouwfase. Tot zover de theorie.
De praktijk
Hoe zit het dan met de praktijk? Veel opdrachtgevers schrijven zelf geen V&G plan maar leggen dat als onderdeel van de offerte-aanvraag bij de potentiele opdrachtnemer. Het voorstel wordt door de opdrachtgever beoordeeld en van eventueel commentaar voorzien, waarna de opdrachtnemer het al of niet op onderdelen aanpast. Deze ontwikkeling heeft tot gevolg dat de V&G coördinatie bij de opdrachtnemer komt te liggen, veelal met als richtlijn van de opdrachtgever: geen incidenten tijdens de bouwfase. Na de plan- en ontwerpfase kan in principe het bouwproces beginnen en gaat de schop de grond in. Uiteraard is een werkvergunning benodigd waarmee wordt afgedwongen dat alles veilig gedaan wordt. Voor die lezers die niet vertrouwd zijn met deze term, een werkvergunning is vereist voor alle werkzaamheden, waar risico’s aan verbonden zijn, maar die onder gecontroleerde omstandigheden en onder bepaalde voorwaarden veilig kunnen worden uitgevoerd, zodat een ongestoord primair proces, de zorg voor personen, installaties en het milieu veilig wordt gesteld. Meestal is een werkvergunning een formulier – al dan niet – digitaal waar je voor moet tekenen. Veel opdrachtnemers zijn tegenwoordig VCA gecertificeerd. Wij gaan er met een dergelijk certificaat vanuit dat we met een professionele partij in zee gaan. VCA staat voor Veiligheid, Gezondheid en Milieu (VGM) Checklist Aannemers en is bedoeld om alle betrokkenen tijdens de bouw veilig te laten werken en het aantal ongevallen terug te dringen. Hebben we het zo goed geregeld als het om veiligheid en gezondheid gaat? De combinatie van een V&G plan, VCA en de afgegeven werkvergunning moet er toch voor zorgen dat alles veilig verloopt, niet? En, mocht dat niet voldoende zijn, zo nu en dan komt er een veiligheidskundige langs om te kijken of tijdens de bouw alles goed gaat. Dat helpt toch ook? Uiteraard worden ernstige overtreders meteen van de bouwplaatsen verbannen als wordt ontdekt dat hij of zij niet veilig werkt.
Zo werkt het niet.
We komen helaas in onze dagelijkse praktijk minder positieve situaties tegen. Onderstaand een overzicht.
- Veiligheids- en Gezondheidsplannen zijn er in veel soorten en maten. Soms beslaat een V&G plan een tiental pagina’s, soms is het uitgegroeid tot tweehonderd pagina’s. Het al of niet volledig lezen van V&G plannen is omgekeerd evenredig zijn met het aantal pagina’s dat het beslaat, zo vermoeden wij.
- Vaak wordt er voor het schrijven van nieuwe V&G plannen teruggegrepen op de oude en vertrouwde plannen. Sommige V&G plannen stammen qua origine uit de jaren negentig van de vorige eeuw en zijn sindsdien amper bijgewerkt. Zo komen we nog wel eens de volgende richtlijn in een V&G plan tegen: “Wanneer het kwartsstof teveel stuift dient men een P3 stofkapje te gebruiken”. Behalve dat dit bij wet verboden is, zijn daar anno 2017 écht betere oplossingen voor.
- De rol van de V&G coördinator ligt meer dan eens bij een uitvoerder. Vanwege zijn coördinerende taak en zijn twee petten kijkt hij (bewust of onbewust) niet altijd (of altijd niet) met het (vereiste) veiligheidskundige oog. Vaak speelt de reden: ‘Veiligheid is prima, maar het moet wel praktisch en uitvoerbaar blijven’.
- Bouwpartners hebben soms verrassend weinig verstand van voedselveiligheid. We zien nog wel eens dat er onveilig gewerkt wordt aan bijvoorbeeld een dak of het riool. Daarbij bestaat er al snel kans op salmonellabesmetting in het gebouw. Eénmaal in het gebouw is het bijzonder moeilijk de salmonellabacterie er weer uit te krijgen.
- In de bouw wordt veel onverschilligheid bij leidinggevenden en uitvoerders aangetroffen. Sommigen vinden dat hun medewerkers vooral zelf moeten uitkijken. Twee voorbeelden: het wordt gewoon gevonden om over een 20 cm brede en 20 cm diepe sparing in de vloer heen te stappen, of om op hoogte uit een hoogwerker over te stappen op een gebouw.
- Een opvallende oorzaak van ongevallen in de bouw zijn aan het werk zijnde ZZP-ers. Bouwbedrijven zetten voor specifieke zaken nogal eens een ZZP-er in, waarvoor deze onvoldoende toegerust is. ZZP-ers vormen, vanwege hun veelal matige veiligheidsscholing, een extra risico. Er is vooraf geen check op hun veiligheidskennis en tijdens de uitvoering onvoldoende monitoring op hun werkzaamheden. Met alle gevolgen van dien.
Concluderend kunnen we stellen dat de VCA-richtlijn in veel gevallen een dode letter is. Veel opdrachtnemers zien VCA als ‘een tegeltje op de wand van de wachtkamer’. Het komt helaas nogal eens voor dat VCA niet veel meer dan een commercieel ingestoken verhaal is zonder dat er een verdere praktische invulling aan gegeven is, laat staan dat er op gestuurd wordt.
Hoe moet het dan wel?
Wanneer (voedings)bedrijven veiligheid tijdens hun bouw serieus nemen en dat net zo zeer van hun opdrachtnemers verlangen, moet de insteek een andere worden:
- Er moet minder op papier geregeld worden en er moet in de praktijk meer begeleiding komen voor alle betrokkenen: van leidinggevenden tot aan de medewerkers en zzp-ers op de bouwplaats;
- De mensen die de werkzaamheden uitvoeren moeten opgeleid worden ten aanzien van veiligheidsaspecten. Uiteraard gaat het hier om arbeidsveiligheid, en binnen de voedingsindustrie ook om voedselveiligheid. Een paar dagen begeleiding om de arbeidsveiligheid én de voedselveiligheid te verhogen zijn welbesteed en goed te verantwoorden;
- Voor het toezicht wordt door een opdrachtgever niemand anders dan een veiligheidskundige ingehuurd. Die loopt regelmatig zijn ronde op de bouwplaats om mensen te stimuleren, motiveren om veilig te werken en complimenten te maken wanneer het goed gedaan wordt. De uitvoerder neemt hij mee op de ronde om hem te helpen anders te kijken naar werkzaamheden en de risico’s die dat met zich meebrengt.
Wij zijn er van overtuigd dat met bovenstaande adviezen het aantal ongevallen sterk kan worden teruggedrongen. Alleen dan bereiken we dat de “veiligheid begint bij de mensen zelf”.
Auteur Hessel Holwerda (Holwerda Safety Solutions). Hessel is zelfstandig Health & Safety specialist en veiligheidskundige. Hij werkt voor opdrachtgevers in de (food)industrie.